Peter Davies uit Dundee (Schotland) kwam er via zijn vriend GertJan van Heijst uit Baarschot toevallig achter dat zijn vader in oktober 1944 ook in Hilvarenbeek betrokken was bij de strijd tegen de Duitsers. Bij de opening van de expositie in Elckerlyc over de oorlog op 19 oktober j.l. hield hij in het Engels een toespraak. Hieronder de vertaling van zijn bijdrage.
“Ik wil graag beginnen met jullie te bedanken dat jullie mij hebben uitgenodigd om een paar woorden te spreken op dit hele speciale evenement. Mijn excuses dat ik in het Engels spreek.
Tot ongeveer een jaar geleden wist ik niets van Hilvarenbeek, Diessen, Middelbeers en Baarschot. Toen ontdekte ik details van mijn vaders diensttijd in het Britse leger in Nederland en leerde ik dat hij gedurende een week in Hilvarenbeek was in oktober 1944. Het was ook een enorm toeval te ontdekken dat Hilvarenbeek slechts enkele kilometers weg is van het huis van mijn goede vriend Professor GertJan van Heijst [woonachtig in Baarschot] van de Technische Universiteit Eindhoven, met wie ik bijna 30 jaar nauw heb samengewerkt.
Door deze connectie kwam ik in contact met de organisatoren van dit evenement en daarom ben ik vandaag hier. Het is een grote eer om gevraagd te worden hieraan deel te nemen.
Mijn vader was een Britse soldaat in de 191e Field Regiment of Royal Artillery. Het regiment was aangekomen op Juno Beach in Normandië in juni 1944, drie dagen na D-Day, ter ondersteuning van Canadese troepen en het was betrokken bij veel acties in Normandië, het oversteken van de Seine in Rouen, de slag om Le Havre en de acties in Dieppe en Duinkerken terwijl de geallieerden oostwaarts trokken.
Het regiment arriveerde in dit gebied op 10 oktober, een week na de bevrijding. Het had drie batterijen zware wapens, één batterij (mijn vaders) bezette posities in Hilvarenbeek, met de twee andere batterijen respectievelijk in Diessen en Middelbeers. Later verhuisde de batterij uit Middelbeers naar Baarschot. Zij bezetten deze posities voor een week.
De batterijen waren geplaatst in geïsoleerde verdedigingsposities om het front te beschermen. Ik lees voor uit het verslag van het regimentenarchief:
“Voor het eerst sinds de aankomst op het Europese continent merkte het regiment dat het steun gaf aan een front waar geen infanterie was. Ten gevolge daarvan gebeurde op 11 oktober dat de schutters van het 532e batterij in Hilvarenbeek een voor hen de onbekende taak moesten uitvoeren. Namelijk het aanvallen van een vijandelijke positie en het gevangennemen van 12 Duitse soldaten, waarna de Duitse positie werd verlaten. De Duitsers vuurden uit wraak kogels en een Britse soldaat in de Hilvarenbeekse batterij werd gedood.
Op de late avond van 11 oktober begon de eerste sneeuw van de winter te vallen.
Een week lang stond het regiment op wacht achter dit kwetsbare front, soms kogels schietend naar vijandige posities. De taak was er een van wachten.
De wapens waren tot zwijgen gebracht op 14 oktober om een colonne van burger-evacuees de kans te geven het front in Middelbeers te passeren. Toen de laatste bejaarde vrouw het dorp verliet en het open land ten zuiden bereikte werd het staakt-het-vuren verbroken door Duitse schutters die op de vertrekkende burgers schoten.”
Op 16 oktober was het plan om de Schelde vrij te maken klaar en de plannen voor de Britse 49e Divisie om Tilburg te veroveren werden losgelaten.
Mijn vaders regiment vertrok hier toen en de troepen verzamelden zich op vechtposities nabij Sint Lenaarts in België. De maand erna trokken ze noordwaarts en ondersteunden de acties om Wuustwezel, Essen en Roosendaal te bevrijden en uiteindelijk de val van Willemstad op 8 november.
Vier maanden oud
Op 7 november was mijn vader in het kleine dorpje Fijnaart ten noorden van Roosendaal terwijl ik 800 kilometer verderop in het noorden van Engeland werd geboren. Ik heb begrepen dat hij me voor het eerst zag toen ik vier maanden oud was.
In december 1944 werd mijn vaders regiment ontbonden in een formele ceremonie op De Markt in Roosendaal en de soldaten werden verdeeld over andere regimenten. Mijn vader werd ingedeeld bij een anti-vliegtuig regiment dat Oostende en Antwerpen verdedigde tegen V1 en V2-raketten en daarna verhuisde het regiment naar Hoogerheide (West-Brabant) en later in Duitsland bij Fallingbostel (nabij Hannover) en Kreuztal (nabij Wuppertal) tot het einde van de oorlog en erna. Hij overleefde en kwam uit dienst in november 1945, ruim 6 jaar nadat hij zich vrijwillig aangemeld had.
Ceremonies en tentoonstellingen zoals die van vandaag zijn belangrijk, want ze herinneren niet alleen de mensen die hebben geleden in die verschrikkelijke tijd, maar ze erkennen wat is bewerkstelligd in Europa met het aangaan van vriendschappen en partnerschappen die voorkomen dat deze tijd terugkomt.
Meer persoonlijk, mijn vader sprak niet erg veel over zijn ervaringen als soldaat. Hij had andere prioriteiten, natuurlijk, om zijn leven opnieuw op te bouwen en zijn familie te ondersteunen. Hij zei dat de enige plek waar hij graag naar terug zou willen gaan Holland was. Dat zal niet zijn geweest omdat Holland een aantrekkelijk landschap was in die tijd – zijn ervaringen waren alleen die van oorlog, destructie, kou, nat en sneeuw. Het kan alleen zijn geweest vanwege de vriendelijkheid en gastvrijheid getoond aan hem door de inwoners van Nederland in plaatsen als Hilvarenbeek – het is een genoegen jullie daarvoor te bedanken, 75 jaar later.”