Jachtopziener Kees van Halteren spil in verzetsgroep op Gorp en Roovert

Ook op Landgoed Gorp en Roovert was er tijdens de oorlog een illegale verzetsgroep aan het werk. De belangrijkste leden van deze verzetgroep waren de jachtopziener Kees van Halteren (1897 – 1989) uit Hilvarenbeek en Frans Smulders uit Goirle. Net als alle andere verzetsgroepen begonnen zij met onderduikerswerk. 

Kees van Halteren vond in de zomer van 1942 een neergestorte piloot. Hij nam hem mee naar een plek waar al drie andere onderduikers zaten. Toen kwam Kees in contact kwam met jachtopziener Lentink uit Moergestel. Deze was lid van een pilotenvluchtlijn en hij vroeg of Kees via Landgoed Gorp en Roovert piloten naar België wilde smokkelen. Kees bood zijn hulp aan samen met Frans Smulders. Landgoed Gorp en Roovert was met zijn bossen en velden zeer geschikt. De onderduikers konden verborgen worden in schuren, opslagplaatsen voor hooi, stromijten en andere verstopplaatsen. 
Een jachtopziener was niet verdacht, die moest altijd door de bossen en velden dwalen.
Er werden goede afspraken gemaakt. Lentink zou de piloten naar de brug in Biest-Houtakker brengen. Die brug werd bewaakt door marechaussees uit Hilvarenbeek, maar die werkten altijd mee.

Kees van Halteren haalde de piloten daar op en bracht ze naar Gorp en Roovert. Frans Smulders had contacten met een verzetsgroep in België. Als die groep het sein gaf dat het veilig was konden de piloten over de grens gebracht worden.

In 1983 werd aan Kees van Halteren het Verzetsherdenkingskruis uitgereikt. Hij ontving die uit handen van burgemeester E.M. d’Hondt (links).

Eén van de onderduikers was Willem Beerens die in 1943 van mei tot midden september ondergedoken zet in een holle stromijt tussen Gorp en Breehees. Een pak stro vormde de deur van hun tijdelijk ‘woning’. Al die tijd werden ze geholpen door Kees van Halteren. Hij bracht eten en drinken en twee keer per week mochten de onderduikers ’s nachts bij Van Halteren thuis eten. Ook zorgde hij dat we, natuurlijk ook ’s nachts, naar een dokter konden als dat nodig was. Soms kwamen er piloten overnachten, maar die bleven niet lang omdat ze probeerden terug te aan naar Engeland.

In september werd het te koud en te nat in onze stromijt en mochten we verhuizen naar een ondergrondse hut, vlakbij het Jachthuis. Deze schuilhut Eduard van Puijenbroek, de eigenaar van het Landgoed, laten maken voor als hij zelf of anderen zouden moeten onderduiken. Van buiten zag je de ondergrondse hut niet en hij was helemaal waterdicht. Hier hebben we tot februari 1944 gezeten. Toen was er een flinke laag sneeuw gevallen en zouden sporen van voetstappen in de sneeuw de hut en dus ons en Kees van Halteren en Frans Smulders en Eduard van Puijenbroek kunnen verraden.
De onderduikers werden bij verschillende mensen ondergebracht. Willem Beerens ging naar  Baarschot en bleef daar tot aan de bevrijding.

Ook kreeg hij een Oorkonde van de President van de Verenigde Staten van Amerika, Dwight D. Eisenhower.

De onderscheiding van de president van de USA voor Kees van Halteren.
Voor- en achterzijde van het Verzetsherdenkingskruis


Bronnen: Hilvarenbeek 1940 – 1945, Kees van Kemenade, De Hilverbode donderdag 24 maart 1983, Beeks Weekblad 21 maart 1983. Bewerking: Kees Naaijkens