Piet Leermakers hielp onderduikers en betaalde dat met zijn leven

Bij de opening van de foto-expositie ’75 jaar vrijheid Hilvarenbeek en Diessen’, op zaterdag 19 oktober 2019, hield Jan Leermakers een toespraak. (Zie onder). Hij is zoon van de veearts Piet Leermakers uit Biest-Houtakker die door de Duitsers werd doodgeschoten om hij onderduikers hielp.

Jan Leermakers tijdens de opening van de foto-expositie.

“75 jaar geleden was Hilvarenbeek door de Engelsen al bevrijd, maar er wordt nog steeds gevochten omdat de Duitsers stand houden in Biest-Houtakker. De laatste twee maanden hebben hun tol geëist.

In Biest-Houtakker werden door de Duitsers bruggen opgeblazen, huizen in brand gestoken en overal mijnen neergelegd. Op 7 september werd mijn vader, Piet Leermakers, bekend en geliefd veearts, samen met een onderduiker, Jan van Dongen aan huis doodgeschoten.

Toen was ik zelf nog maar een half jaar.

Door het oorlogsgeweld is er grote paniek onder de bevolking. Het is begin september dat, via Radio Oranje in Engeland, het bericht verspreid wordt dat alle Duitsers en NSB’ers op de vlucht zijn voor de aanrukkende geallieerde troepen.

Nederland waande zich gesterkt door dit bericht en er werd al voorbarig feestgevierd. Zo ook in huize Leermakers. Vaderlandsgezinde,  onderduikers, mensen van het verzet treffen elkaar bij Piet in huis om voorbereidingen te treffen hoe zij de geallieerden zullen verwelkomen en te bespreken welke acties ondernomen moeten worden.

Overal in het land werden vlaggen uitgehangen om de bevrijders welkom te heten. Dit moment werd later bekend als dolle dinsdag. Men wist echter niet dat de omvang van de geallieerde troepen op dat moment nog te klein was.

Twee dagen later werd door de bezetter wraak genomen.

Een verrader geeft mijn vader, Piet Leermakers, aan bij de bezetter omdat hij mensen hielp die onder de radar moesten blijven. Verraad ten gevolge van zijn heldhaftige daden in de oorlog.

Wij weten niet wie dat gedaan heeft, maar op zeven september 1944 kwamen de Duitsers heel vroeg naar ons en omsingelden het huis. 

Toen mijn vader en de onderduiker wilden vluchten door een raam aan de achterkant van het huis, werden zij meteen doodgeschoten. Zij hadden gehoopt zich nog te kunnen verbergen omdat onder het kippenhok een verborgen schuilkelder zat.

Links een gedenksteen, waarop Piet Leermakers en onderduiker Jan van Dongen worden herdacht. Rechts het graf.

Nadat de Duitsers hem vermoord hadden zocht mijn moeder steun bij haar zus in Moergestel. Omdat de bruggen over het kanaal opgeblazen waren moest je toen met een vlot oversteken. Dat was heel spannend hoorde ik mijn zus Clasien nog vertellen.

Tijdens de begrafenis van mijn vader durfden verzetsmensen, joden en onderduikers niet naar de kerk te komen omdat zij bang waren opgepakt te worden.
Na de oorlog toen de eerste keer een herdenking was, waren zij wel in groten getale aanwezig.

Ons huis werd samen met een aantal boerderijen in Biest-Houtakker door de Duitsers in brand gestoken. 
Mijn Moeder en haar acht kinderen hadden op dat moment helemaal niets meer. Alleen de kleren die wij tijdens onze gedwongen vlucht aan hadden, want alles was in vlammen opgegaan.

Dit soort beelden van vluchtende mensen zie je nu ook op de televisie. Zo kun je je heel goed voorstellen hoe het er toen hier aan toe ging.

Mijn moeder met de kinderwagen waar ikzelf in lag, mijn jongste broertje van twee jaar zat op de kinderwagen en de andere zes kinderen liepen achter haar aan.
Ons huis werd met behulp van heel veel mensen uit de Biest herbouwd. In 1947 werd er een gedenksteen, die zich in de voorgevel bevindt, onthuld en later ook nog een straat naar mijn vader benoemd.

Volgende week wordt 75 jaar bevrijding Biest-Houtakker herdacht en dan zal er ook  nog een herdenkingsboom voor Piet Leermakers onthuld worden. [vrijdag 25 oktober 2019]

Mijn vader was een zeer kundige en behulpzame man en hield van de mensen en de mensen hielden van hem.
Doordat hij over een groot netwerk beschikte van klanten, vrienden en kennissen, die voor hem klaarstonden als hij hulp nodig had, kon hij mensen in nood helpen. Veel joden, piloten en onderduikers vonden dankzij hem een weg om uit de handen van de bezetter te blijven.

Na de oorlog had mijn moeder het heel moeilijk. Zij moest het gezin, acht kinderen, verzorgen, maar had geen huis en geen inkomen want toen was er nog geen pensioen. Er waren gelukkig nog wel mensen die wilden helpen. Tijdelijk mocht zij met enkele van haar kinderen op verschillende plaatsen bij familie en mensen uit de Biest wonen en kreeg zij eten. 

Buiten alle ellende van de oorlog overleed een zus van mijn moeder in het kraambed en stierf nog een kind aan difterie op vierjarige leeftijd. Gebeurtenissen die erg aangrijpend voor haar geweest moeten zijn.  
In 1952 bleek zij, waarschijnlijk veroorzaakt door verdriet, kanker te hebben. Kort na de watersnood in 1953 overleed zij.

Nadat wij weer op ons oude adres konden gaan wonen hielpen mijn grootouders en hun nog niet getrouwde kinderen mijn moeder. Voor ons waren zij in die tijd een deel van ons gezin.
Mijn moeder hoefde het niet meer mee te maken dat in de jaren daarna nog eens drie broers, een kind, mijn broer Jos, allemaal jonger dan vijftig, hun leven lieten. Maar wij, kinderen Leermakers, moesten het wel verwerken.

Na de dood van mijn moeder kreeg mijn oudste zus de voogdij over ons gezin. Zij was toen pas eenentwintig jaar oud.
De littekens die het gemis van onze vader en het zojuist genoemde na lieten zijn nog altijd zichtbaar en buitengewoon pijnlijk.

Toch zijn wij trots op hetgeen mijn vader deed voor het vaderland.

De oorlog waarvan wij allemaal hopen dat ook onze kinderen, hem nooit meer mee te hoeven maken, mag nooit vergeten worden.