Pastoor Barberien sprak tijdens de Dodenherdenking in Hilvarenbeek de volgende woorden:
“Zij die in het verleden gevochten hebben voor de vrijheid waarover wij nu beschikken, verloren daarbij vaak hun eigen vrijheid. Niet voor niets spreken we van ‘dienstplicht’ en van ‘opoffering’. Strijden voor vrijheid brengt dus mee dat iemand zijn eigen vrijheid soms letterlijk kwijtraakt.
Jouw vrijheid opofferen om zo die van een ander te garanderen.
Als pastoor kan ik niets anders dan denken aan de woorden van Jezus die zegt: “Vrede laat Ik, maar mijn vrede geef Ik” én“geen groter liefde kan iemand hebben dan deze, dat hij zijn leven geeft voor zijn vrienden.” Het gaat hier om die bijzondere menselijke vrijheid die haar hoogtepunt vindt in de beslissing deze vrijheid op te geven ten gunste van anderen.
Van de vrijheid die wij als mens gekregen hebben – naar ikzelf geloof van God gekregen – kunnen wij afstand doen. Je kan vrijheid dus weggeven…
Niet om deze verloren te laten gaan of in te ruilen voor dictatoriale onvrijheid, maar om te garanderen dat ze juist blijft bestaan in en door een ander.
4 én 5 mei is stilstaan bij die gave van de vrijheid, die tevens een ópgave is. Want hoe je het ook wendt of keert: vrijheid is een gave, een geschenk, iets kostbaars dus. Je beschikt daar niet vanzelf over. Maar vrijheid is ook een opgave. Zij komt niet zomaar tot stand en je kunt er niet zomaar over beschikken.
Wij hebben deze vrijheid doorgekregen van een generatie die langzaam maar zeker helemaal uit het zicht verdwijnt… en juist daarom is een jaarlijkse bezinning op wat zij ons gegeven en toevertrouwd heeft, zó belangrijk. Een kostbaar geschenk is in onze handen gelegd, niet om te bezitten als ware het slechts van en voor ons, maar om het op onze beurt weer door te geven.
En we mogen ons hierover geen illusies maken… Deze vrijheid zal ook van ons de nodige offers vragen. Ook wij moeten in verzet treden. Verzet in de zin van: bakens verzetten… We kunnen het ons niet permitteren ons op te sluiten in onze eigen comfortzone zonder ons rekenschap te geven van de verantwoordelijkheid die ook wij dragen voor de generaties die komen. Onze piketpaaltjes moeten we echt verzetten als het gaat om het zoeken naar oplossingen in de crises van deze tijd:
De grote vluchtelingenstroom en heel de mensonterende problematiek daaromheen. De dreiging van een veranderend klimaat door onze consumptiedrang. De ongebreidelde Ik-zucht die zich meester maakt van het westerse denken. Dat alles vraagt om verzet, want elk van deze crises kan een conflicthaard worden die de wereld in vuur en vlam zet…
Vrijheid kan alleen daar overleven waar wij bereid zijn minder vrij te leven…
Daar waar wij onze vrijheid zó aan banden leggen dat we alle vrijheid geven aan een ander om datzelfde te doen.
Vrijheid is als los zand in je handen, hoe harder je knijpt om het vast te houden, hoe meer het tussen je vingers wegglipt…
Maar wie zijn handen in een gevend gebaar opent, merkt dat er veel bewaard blijft.
Onze dank moet vanavond uitgaan naar allen die hun vrijheid doorgegeven hebben, zodat wij nu vrij kunnen zijn. Dank aan allen die zich verzet hebben tegen elke vorm van Ik-zucht. En die hun leven minder waard achtten dan dat van een ander.
Méér dan enkele minuten stilte verdienen zij onze dagelijkse inzet, waarmee we op ónze beurt doorgeven wat zij ons hebben geschonken…
Dát is wat zij, wij én degenen na ons écht verdienen: vrijheid die doorgegeven wordt.”