Jan van de Wiel: ‘We zijn verantwoordelijk voor de ander’

Wethouder Jan van de Wiel sprak tijdens de Dodenherdenking van 2018 de volgende woorden:

“Dames en heren, jongens en meisjes,

Fijn dat u weer met velen naar hier bent gekomen om op deze vierde mei te herdenken de slachtoffers die gevallen zijn in de Tweede Wereldoorlog, en in de oorlogen die daarna hebben plaats gevonden of, we zien het bijna dagelijks op TV, nog steeds plaats vinden. Slachtoffers die vochten voor vrijheid. Hun vrijheid, die van hun familie, geliefden of vrienden maar ook voor onze vrijheid.

‘Wat zou jij doen?’ Heeft u het zich dat wel eens afgevraagd? Wat zou ík doen?  Wat zou ik doen als me gevraagd wordt me te verzetten op leven en dood of om een schuilplaats te bieden aan een Joods kind of een geallieerde piloot? Een vraag die hier en nu makkelijk gesteld is, maar die pas echt betekenis krijgt als je je probeert in te leven in de complexe omstandigheden waarin zulke besluiten worden genomen.

Verzet is geen simpele keuze. In het door het Nationaal Comité 4 en 5 mei uitgeroepen ‘Jaar van Verzet’ is dit een uitgelezen moment om daar bij stil te staan. Mensen nemen in oorlogstijd verstrekkende en soms impulsieve beslissingen zonder de gevolgen echt te kennen. In de Tweede Wereldoorlog kon je bij elke vorm van verzet worden opgepakt, je kon je baan verliezen waardoor je gezin of familie brodeloos werd, of er konden represailles volgen in de vorm van razzia’s, om maar enkele van de extremen te noemen. Dat is ook wat er in werkelijkheid gebeurde en de bezetter deed er alles aan om de angst voor die extremen te voeden. Velen onthielden zich daarom van daadwerkelijke actie, ook al hadden ze genoeg redenen om in verzet te komen. En dat valt te begrijpen.

Uiteenlopende motieven

De motieven die mensen hadden om het risico van bestraffing, soms met de dood, wél te nemen, liepen sterk uiteen. Voor de één vormde een betrekkelijk klein incident een sterke impuls, anderen lieten zich inspireren door grootse idealen. Soms was een daad van verzet het laatste wat overbleef om familieleden of kameraden te helpen, soms ook vormde de illegaliteit de enige uitweg om te kunnen overleven, om te ontkomen aan honger en kou, aan razzia’s en deportaties. Een situatie die gold voor veel mensen in het laatste oorlogsjaar van Nederland, en in de kampen elders in Europa en Azië.

In onze naoorlogse herinneringscultuur is de aandacht voor deze motieven grotendeels verdwenen, verdwenen achter grootse monumenten die reppen van het vaderland, God, solidariteit, vrijheid, democratie. Grote, abstracte begrippen die soms moeilijk te verbinden zijn met de getuigenissen van de mensen die daadwerkelijk tot verzet overgingen.

Wethouder Jan van de Wiel spreekt zijn overdenking uit.

‘Ik verdom het’

Een bekend voorbeeld hiervan is schrijver en criminoloog J.B. Charles.  Tijdens de oorlog was hij een actief verzetsman die in beweging kwam toen de eerste maatregelen tegen zijn Joodse medeburgers werden genomen. In zijn uitroep ‘Ik verdom het’ lag voor hem de essentie van elke verzetsdaad: het moment waarop het genoeg is geweest en hij het heft in eigen hand neemt. Hij deed dit omdat zijn geweten het hem vroeg, niet uit liefde voor allerlei verheven waarden.

‘Ik verdom het’ zijn woorden die vandaag nog even duidelijk en relevant zijn als toen. Woorden waaruit inspiratie kan worden geput. Geen abstracte normen en waarden, maar het besef van verantwoordelijkheid voor de mensen om ons heen. Waarschijnlijk ligt in ons natuurlijke gevoel van betrokkenheid bij onze medemens, zelfs de essentie en het begin van alle moraliteit. In een samenleving waarin men ophoudt verantwoordelijkheid te nemen voor de ander, is de menselijke waardigheid gedoemd verloren te gaan. Bestaat het grote risico dat ieder mens is overgeleverd aan zichzelf, te midden van willekeur en rechteloosheid.

Actuele discussie

Het besef van verantwoordelijkheid voor de ander is waar een discussie over de actuele betekenis van verzet mee zou kunnen beginnen. Wat zou ik doen wanneer er een beroep op mij wordt gedaan, wanneer ik zie dat de waardigheid van de ander in het geding is? Hoe ver strekt mijn verantwoordelijkheid, welke middelen kan ik daarvoor inzetten en zijn gerechtvaardigd, welke gevolgen voor mijzelf en voor een ander vind ik aanvaardbaar? Hoe kies ik een kant als mijn eigen toekomst onzeker is?

In onze zoektocht naar antwoorden op deze vragen kan de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog ons helpen, juist omdat die oorlog, met al zijn verschrikkingen, in zo veel opzichten nog dicht bij ons staat. Het bijwonen van een herdenking als deze, het bezoeken van een oorlogsmuseum, het lezen van een boek, kan het begin van zo’n zoektocht vormen. Maar daarmee is het niet klaar.  Waar het om draait is na te denken over de wereld van toen én de wereld van nu, en dan over te gaan tot zelfonderzoek. Met als belangrijkste vraag: in hoeverre sta ik werkelijk open voor het beroep dat de ander op mij doet?

Geef vrijheid door

Morgen vieren wij dat Nederland en de overzeese gebiedsdelen 73 jaar geleden werden bevrijd van de Duitse en Japanse onderdrukking. Vanavond herdenken wij met twee minuten stilte hen die gevallen zijn doordat zij opkwamen voor hun medemens of gevallen zijn als offer voor onze vrijheid. Geef die vrijheid door, geef deze verhalen door en neem verantwoordelijkheid voor de ander. Op deze manier kunnen wij de vrijheid waarborgen voor alle komende generaties. Laten we daarom de komende jaren blijven herdenken en soms even stilstaan, juist om actief de vrijheid door te geven.”

» Lees meer op deze website