door Bas Aarts
Op zondag 12 oktober 2008 is het gerenoveerde grafmonument onthuld van Jan Aarts, op het kerkhof aan de Doelenstraat in Hilvarenbeek. Neef Bas Aarts schetst de levensgeschiedenis van deze Bekenaar.
Jan Aarts (geboren 1908) was de enige opgeroepen militair uit de toenmalige gemeente Hilvarenbeek die sneuvelde in de meidagen van 1940. Hij werd enigszins provisorisch begraven in Grijpskerke bij Middelburg. Op verzoek van de familie werden de stoffelijke resten overgebracht naar Hilvarenbeek en herbegraven in oktober 1940. Een collecte onder de dorpsbevolking bracht ƒ 500,- bijeen voor deze plechtige herbegrafenis en voor een bijzonder grafmonument dat in 1941 werd onthuld. De Duitse bezetter had hier overigens – kennelijk vanuit een militair respect – geen bijzondere moeite mee, maar tolereerde niet het aanbrengen van de gebruikelijke tekst op het monument. In plaats van een verwijzing naar het sneuvelen voor ‘koningin en vaderland’ moest het worden: ‘voor wet en vaderland’. Dit maakt dit grafmonument met zijn stenen helm achteraf natuurlijk wel extra bijzonder.
Het onderhoud van het monument is een tijdlang gedaan door de Oorlogsgravenstichting, al viel het graf – als particulier monument – niet onder haar verantwoordelijkheid. Toen midden jaren ’90 de tand des tijds wel erg zichtbaar werd, adviseerde de stichting om het graf te ruimen en de stoffelijke resten over te brengen naar het militaire ereveld op de Grebbeberg. Om begrijpelijke redenen was de weduwe van Jan Aarts, Anna van Dinter (na de oorlog hertrouwd met Christ van Riel) hier geen voorstandster van.
Jan (Johannes Laurijs Gerardus) Aarts was het oudste kind van Sebastiaan Aarts en Antonia Boeijmeer. Het paar trouwde in 1907 in Oosterhout. Op zoek naar ander werk werd er heel even gewoond in Waalwijk en streek men vervolgens neer in Hilvarenbeek. In de Gelderstraat (schuin tegenover de tegenwoordige Albert Heijn) werd het meest linkse (nu nr. 49) van een rijtje lage huisjes betrokken, waarvan alleen het meest rechtse nu nog enigszins oorspronkelijk is. Werk werd gevonden in de Stoomschoenfabriek van F. de Wert. Vader Aarts werd later actief in het bestuur van de R.K. Werkliedenvereniging.
Op de afgebeelde familiefoto uit 1925 zien we van links naar rechts de drie zonen Jac. (Jacobus Marinus), Jan en Gerard (Gerardus Cornelis) en de dochters Nelly (Petronella Maria) en Jo (Johanna Petronella). Twee andere kinderen waren reeds jong gestorven en een kind doodgeboren. Dat waren toen niet ongebruikelijke gebeurtenissen in de nasleep van de Eerste Wereldoorlog. Nederland was weliswaar niet bezet geweest, maar had wel te kampen gehad met schaarste en de Spaanse Griep.
De foto van de drie gebroeders komt uit het midden van de jaren dertig. Links Jan, die bij de Twernerij en Ververij ‘Broekhoven’ in Tilburg ging werken. Hij trouwde in 1939 met Anna van Dinter. De voormobilisatie van het Nederlandse leger in hetzelfde jaar riep hem onmiddellijk op voor de hernieuwde krijgsdienst. Zijn broer Jac. rechts speelde bij voetbalclub De Volharding/Hilvaria. De uitzichtloze crisisjaren boden hem weinig mogelijkheden hier.
In 1937 tekende hij voor het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) en vertrok naar de verre kolonie. Hij werd daar marconist bij de luchtmacht. In 1939 trouwde hij op afstand (dus ‘met de handschoen’) met Anna Hamers, waarbij zijn broer Gerard als stand-in mocht fungeren. Zij scheepte zich vervolgens in naar Indië, waar de Japanse dreiging snel sterker werd.
De jongste broer Gerard (midden) was intussen – na een leertijd in Diessen bij Garage Vingerhoets – in de Gelderstraat naast het ouderlijk huis een garagebedrijf en rijwielzaak begonnen in 1934. De Tweede Wereldoorlog zou in het leven van allen fors ingrijpen.
Bezetting Hilvarenbeek
Hoewel Nederland reeds eind augustus 1939 was overgegaan tot volledige mobilisatie, werd het land toch militair en mentaal verrast door de Duitse inval op 10 mei 1940. Op Eerste Pinksterdag 12 mei werd Hilvarenbeek bezet. Twee dagen later werd bij Gerard Aarts in de Gelderstraat zijn pas in april eerste nieuw gekochte taxi (zespersoons Peugeot Sedan, waarschijnlijk het eerste en enige exemplaar in Nederland) door de Wehrmacht gevorderd, met groene verf overgoten en meegenomen.
Die 14de mei capituleerde het Nederlandse leger na het bombardement op Rotterdam. Dit met uitzondering van Zeeland, waar men hoopte met geallieerde steun de strijd te kunnen voortzetten. Voor de in Zeeland teruggetrokken troepen werd de situatie daarmee niet minder chaotisch. In en rond Middelburg vonden schermutselingen plaats met per parachute neergekomen Duitse militairen. Vanuit bomen langs de grachtrand van de stad werd infanterist Jan Aarts diezelfde 14de mei door geweervuur dodelijk getroffen.
Het overlijdensbericht bereikte de familie pas op 31 mei. Jan Aarts bleek de enige gesneuvelde Beekse militair van de meidagen te zijn. Met twee strijdmakkers was hij voorlopig begraven in Grijpskerke. In juni lukte het de weduwe vervoer (en bonnen voor benzine!) te regelen voor een bezoek aan Zeeland. In Hilvarenbeek nam een comité van teruggekeerde ex-militairen onder leiding van Jan Kluijtmans, Jan Naaijkens en Harrie van der Sanden het initiatief om hun gevallen kameraad weer thuis te brengen. Er werd geld ingezameld voor een herbegrafenis en een passend grafmonument. Na overbrenging van de stoffelijke resten naar Hilvarenbeek vond op 19 oktober 1940 de plechtige uitvaart plaats onder grote publieke belangstelling.
Van het bijeengebrachte geld (ƒ 500,-) werd vervolgens een karakteristiek grafmonument geplaatst naar een ontwerp van architect Pierre Tooten. De onthulling hiervan vond plaats in de loop van 1941, wederom onder grote belangstelling.
Nederlands-Indië
De Tweede Wereldoorlog zou spoedig Nederlands-Indië treffen. Ook het KNIL moest capituleren. In krijgsgevangenschap vernam Jac. Aarts dat zijn vrouw bevallen was van een tweede zoon. Vrouw en kinderen hadden een verblijf in het Jappenkamp voor zich. Hijzelf werd afgevoerd naar Thailand en te werk gesteld aan de Birmaspoorlijn. In 1943 bezweek hij daar aan malaria en andere ontberingen. Het bericht van zijn overlijden bereikte de familie pas in oktober 1945, ruim een jaar na de bevrijding hier van Zuid-Nederland. Sergeant Jac. Aarts ligt op het ereveld van Kanchanaburi in Thailand.
De namen van de gebroeders Aarts staan bij die van de andere oorlogsslachtoffers uit Hilvarenbeek op de lijst in het kapelletje aan de Diessenseweg en op het monumentje op de Vrijthof. Sinds enkele jaren is er ook een ‘pad’naam naar hen vernoemd. Met de renovatie van het grafmonument voor Jan Aarts nu houdt de gemeenschap de herinnering aan een stuk bewogen geschiedenis weer voor geruime tijd vast.