Biest-Houtakker in de oorlogsjaren

Ook voor Biest-Houtakker begon de Tweede Wereldoorlog 10 mei 1940. De Duitsers waren al vroeg in de morgen ons land binnengedrongen. De Nederlandse militairen moesten zich al snel terugtrekken tegen de overmacht van de Duitsers. De Franse militairen, die met kleine tanks in Hilvarenbeek waren aangekomen, konden de Duitse opmars niet staande houden. Om de Duitsers tegen te houden werden bruggen opgeblazen, maar door het laten springen van die bruggen werden  ook huizen in de omgeving van de bruggen beschadigd. Toen ook de Franse militairen zich terugtrokken werd Biest-Houtakker zonder bloedvergieten bezet.

Noodbrug over het Wilhelminakanaal

Op 15 mei capituleert Nederland. De meeste mannen die als soldaat gediend hebben komen weer naar huis. Hoewel het leven zijn gewone dagelijkse gang weer neemt verandert er het een en ander. Iedereen moet voortaan een identiteitskaart bij zich hebben. De jongeren moeten in de Arbeidsdienst, in kampen gaan werken zoals in kamp Bunschot in de Westerwijk. Radio’s en fietsen worden in beslag genomen. Veel Nederlandse mannen moeten in de Duitse fabrieken gaan werken omdat de Duitse arbeiders allemaal in het Duitse leger vechten. Daarom duiken veel jonge mannen onder.

 
Onderduikers bij de familie Wolfs.

De Biestse veearts Piet Leermakers kende veel betrouwbare boeren die bereid waren om onderduikers in huis te nemen. Samen met Pieter van Gestel zorgde hij ervoor dat veel mensen uit handen van de Duitsers konden blijven. Helaas lukte dit Adriaan Brekelmans niet.

Vierde van links, staand, Adriaan – Janus – Brekelmans, die net als talloze andere jonge mannen door de Duitsers verplicht werd om in de oorlogsindustrie in Duitsland te gaan werken. Deze foto is gemaakt in Dassel in augustus 1943, het zijn allemaal tewerkgestelde studenten.

Adriaan studeerde aan de Economische Hogeschool in Tilburg en op een dag moesten alle studenten zich bij de Duitsers melden. De groep van Adriaan moest gaan werken in fabrieken in Hannover. Adriaan werd ziek, hij leed aan difterie, en stierf hieraan op 19 december 1944.

Naarmate de oorlog langer duurde kwam er een tekort aan allerlei levensmiddelen. Om te zorgen dat er niet gehamsterd werd begon men het bonnensysteem in te voeren. Als je iets kocht moest je daarvoor betalen én een bon inleveren. Zonder bon kon je niks kopen. Voor alles had je bonnen nodig: voor brood, boter, vis, groente, fruit, brandstof en vele andere artikelen voor dagelijks gebruik. Men probeerde op die manier het schaarse eten dat er was zo eerlijk mogelijk te verdelen.

Op de kanaaldijk in Biest-Houtakker stonden vijf grote stapels stro van het Duitse Wehrmachtsverplegungsamt. Deze werden steeds door twee mensen bewaakt. Op een ochtend werden de bewakers door een scholier gewaarschuwd dat er rook kwam uit een van de stromijten. Toen de mannen gingen kijken sloegen de vlammen er al uit. De bewakers probeerden nog te blussen maar moesten toezien dat de brand oversloeg op de andere mijten. De brandweren van Hilvarenbeek én Tilburg werden gewaarschuwd maar toen die arriveerden was er geen redden meer aan.

De marechaussee heeft nooit de precieze oorzaak van de brand kunnen achterhalen. De Duitsers gaven natuurlijk de schuld aan de inwoners van Biest-Houtakker en daarom moest de gemeente voor de schade opdraaien.

De bevrijding

Op 3 oktober was Hilvarenbeek bevrijd door de Engelsen. In Biest-Houtakker en de Westerwijk hadden de Duitsers sterke posities ingenomen. Tussen Hilvarenbeek en Biest-Houtakker hadden de Duitsers een mijnenveld aangelegd. Ze wilden zich niet overgeven en vooral Tilburg moest in Duitse handen blijven. Om de Engelsen tegen te houden bliezen de Duitsers de Bevertbrug op. Daardoor waren alle ramen in het huis van het gezin Leermakers gesprongen en moesten zij hun huis verlaten.

Het huis van de familie Leermakers voor het in vlammen opging als gevolg van het oorlogsgeweld.

Gelukkig werden ze goed opgevangen door buurtbewoners. Vervolgens staken de Duitsers de huizen en de boerderijen in brand die het uitzicht belemmerden. Zo gingen de huizen van Leermakers, Van Puijenbroek en Van de Meijdenberg in vlammen op. Nu en dan kwamen er Engelse verkenners richting Biest-Houtakker. De Duitsers en de Engelsen beschoten elkaar. De Engelse granaten beschadigden veel gebouwen. Het bovenste deel van de kerktoren werd zwaar beschadigd.

Het werd steeds gevaarlijker om nog langer in de Biest te blijven. Alle inwoners moesten evacueren. In een lange stoet van karren, kruiwagens en handwagens vluchtte op 10 oktober de Biestse bevolking naar Moergestel en Esbeek. Biest-Houtakker kwam onder zwaar artillerievuur te liggen. Nog meer huizen en boerderijen gingen in vlammen op. De strijd duurde tot 24 oktober toen de geallieerden met succes een grote laatste aanval op Tilburg openden. De Duitsers trokken zich terug.

Ook Biest-Houtakker was bevrijd. Wat de mensen thuis aantroffen was troosteloos. Alle woningen stonden open, kasten waren leeggehaald, voedselvoorraden waren verdwenen, dieren lagen door granaten gedood verspreid door het dorp. Veel huizen waren kapotgeschoten of tot de grond toe afgebrand.

Bron: Het wel en wee van Biest-Houtakker. Ine Spapens – van den Biggelaar
Bewerking: Kees Naaijkens